Lucht
Dit is goed: de dood blaast vanuit zijn diepe longen
warm en koud in onze nek, in de vacht van katten,
onder ganzenveren, kevervleugels,
over bloemen in de knop
En in elke jonge tak zwiepen miljoenen jaren
van buigen mee. Uit elke rotte bast barsten stengels
naar nieuw sterven. Een adem het eindeloze
oefenen van een aaaaaa tot in het licht na de tunnel
Wij hadden op den duur zoveel adem over
dat we de dood in het gezicht bliezen
verplaatsten nog zoveel lucht
dat wat achter ons door de tunnel ging
stokte, snakkend naar het licht