Uitgebreid besproken in ‘Ons Erfdeel’

Vlaams-Nederlands cultuurtijdschrift Ons Erfdeel bespreekt zowel de cd als de bundel uitgebreid én genuanceerd. Deze passages onthouden we (en dat zijn er een aantal):

“De cd klinkt kraakhelder, de productie is professioneel en moet niet onderdoen voor het gros van de hedendaagse popmuziek. Het wat jachtige repetitieve karakter van enkele liedjes verraadt een lichte voorliefde voor de new wave van eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, maar over het algemeen hoor je op deze plaat smaakvolle, stilistisch niet al te zeer uit de band springende poprock.’ … ‘Zowel het titelnummer als ‘De val van ikaros’ zouden niet uit de toon vallen op Radio 1′.”

 

“ Zowat het best geslaagde lied is het openings- en het titelnummer van de cd, ‘De achterkant van flatgebouwen.’ Assonantie zorg ervoor dat een versregel als “hier geldt deining van altijd dezelfde gordijnen” ook heel goed als zanglijn werkt en doordat die frase herhaald wordt, gaat ze als refrein functioneren. Dat maakt, in combinatie met het dwingende ritme van de muziek, een opzwepend popnummer van deze in se erg beschrijvende tekst. Het herhalingsprocedé hoor je ook in ‘De val van Ikaros’ en in ‘Vlek’, waarin Verbekes stem wordt afgewisseld met die van Kaat Arnaert. Hun duet geeft de herhaalde opsomming van lichaamsdelen (“in borstkas en buik / in lies / in voet / in knie / in een vlek”) een sensuele lading.’ Axon krijgt dan weer extra zeggingskracht door het definitieachtige karakter van de voortdurend hernomen zin “zwemmen is niet het water mennen / maar altijd / verliezen van”.”

“De achterkant van flatgebouwen kan in ieder geval gelezen worden als het verslag van een ont-, of beter: een herworteling.”
“Wat men minder vaak ziet in debuten zijn afdelingen van de kwaliteit van ‘Kerfdierliefde’. Dat beeldende neologisme laat in al zijn klankspel horen wat het betekent: een dierlijke liefde die met pijn samenhangt. De reeks bevat vijf gedichten waarin een ik en een jij zich aan elkaar overgeven en tegelijk de vorm aannemen van insecten (‘We zijn insectoïd’). Niet alleen de spanningsverhouding tussen de twee protagonisten intrigeert, ook de manier waarop Verbeke verschillende woordvelden bespeelt en in elkaar laat overlopen: dat van de erotiek, dat van water en dat van dierlijkheid en insecten.”

(Pieter Coupé en Bart Van der Straeten)

 

Eén kleine rechtzetting. In de cd-bespreking staat: ‘Wanneer Verbeke zich aan echte zang waagt (‘Net voor de grasmachine’ en ‘Honda Asimo’) verliest hij aan zeggingskracht en herinneren zijn nummers aan het middelmatigste van Gorki.’ Wel, ik zing nergens op de cd, want dat kan ik – alas! – niet. Maar mocht ik een stem voor het kiezen hebben, dan graag de stem van neef Francis Vanbrussel, die trouwens zo goed als alle nummers componeerde. Hoed af.

Andere recensies staan hier samen.

This entry was posted in Reinout met Nevenwerking, Reinout Verbeke. Bookmark the permalink.