Vier vadergedichten in Het Liegend Konijn

Vandaag wordt in Brussel het jubileumnummer (10 jaar) van Het Liegend Konijn voorgesteld. Daarin staat mijn kleine cyclus ‘Naar het Vaderland’:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar het Vaderland

I. Vader in vader

De bloedappelsienen die je me gaf
ik at ze tot mijn mond ervan scheurde
Met elke nieuwe appelsien barst je verder
uit me tevoorschijn

Je hebt mijn cellen doorboord
met het startschot vader, het regenjack
dat ik afdraag, de sterfelijkheid die ik doorgeef

In de pas van de kompasnaald vader
stappen we het te smalle
landschap
af

Zo gaat het goed zo gaat het beter
zing ik met de tanden steeds strakker
opeen

Uit een achtste appelsien,
afgevreten tot het wit, sneed ik
een lach. Ik hou hem al uren in

 

II. Vader uit vader

Als ik vooroploop en versnel
schuift je oog als een waterpas
langszij, maant me weer
naar achteren. De toekomst loopt
als een stel kuiten voor me uit

Als ik de horzel op je rug opzettelijk
te hard wegsla, kijk je om. Oog in oog met
de jongeling die alles wat je hem wijsmaakte
tot één draad heeft gesponnen, hem in de wind hangt

voor die ene sprong
naar zichzelf, naar een vrouw
naar de dood

De hemel is geen Mariablauw aquarel, vader
maar een luchtbrug van insecten waaruit het
onafgebroken regent

Een koude wind steekt op, terwijl je kijkt

 

 

III. Vader Staat

Geland in het Land van de makke cadans
van bakken vallend glas in vuilniswagens,
intussen het blussen van mailboxen, het aanblazen
van smeulende vrienden. Hier tikt de beige chauffage
waarnaast we op woensdagen
vrijend tot stilstand komen

Dit is het dan, ontheemd wonen in Hem
die het systeem vader bedacht
de draaideur, het rattenrad
waarin de verleden vaders
zich voorzichtig
leerden vermenigvuldigen
tot de vaders van vandaag

Dit is het Vaderland, dat na de daad
de drift van teen tot hals begraaft, aanstampt,
en het hoofd voor de vorm
de vluchtwegen uitstippelt

Dit zondagse gedicht dat Hij
voorzag

 

 

IV. Vader naar vader

Je hebt al mijn taal verteerd
alleen dat ene riviertje laten we
onuitgesproken tussen ons slingeren

om aan de oever ervan te keilen
in afwachting van de ander. Ik zie je soms verderop
in gedachten staan, vader, curator
van mijn herinneringen. Je zwijgt terwijl ik
steeds meer vader word van jouw leven

Ik gooi bloedappelsienen in achtsten
in het water, kleine kajaks stroomafwaarts
Als ik straks schillen vind

vind ik liefde

Save

This entry was posted in Reinout Verbeke. Bookmark the permalink.